ONL in de media

Biesheuvel: Met elkaar en voor elkaar

Hans Biesheuvels column op Blijvend in beweging
vrijdag 29 november 2013

“Vanaf 2015 zal de arbeidsmarkt voorgoed veranderen.”

Tegenwoordig wordt veel gesproken over duurzaamheid. Alles moet duurzaam zijn: de huizen, de energievoorziening en vele andere zaken. Ook is er sprake van ‘duurzame inzetbaarheid’, waarmee de inzetbaarheid van mensen wordt bedoeld.

Wat betekent duurzame inzetbaarheid eigenlijk? Eerst leek het mij een mode term. Toen ik me erin verdiepte, ontdekte ik dat duurzame inzetbaarheid een onderwerp is, waar werkgevers en werknemers altijd mee bezig zouden moeten zijn: het betreft een integraal en vitaal onderdeel van de bedrijfsvoering en de kern van de samenleving.

Immers, duurzame inzetbaarheid is meer dan rekening houden met het feit dat mensen langer door zullen werken en dat zij dus tot op een hogere leeftijd aan het werk zullen blijven. De focus zou mijns inziens niet alleen op oudere werknemers moeten liggen. Werkgevers zullen naar alle werknemers moeten kijken én naar elke werknemer individueel, want elke werknemer moet namelijk gemotiveerd en vitaal zijn en blijven.

Een werkgever verwacht iets van zijn werknemer, en de werknemer iets van zijn werkgever. De werkgever en de werknemer moeten goed weten wat die verwachtingen van elkaar zijn, het gaat om het managen van de wederzijdse verwachtingen. Ga daarom regelmatig met elkaar in gesprek over hoe het gaat met de onderneming, waar werknemers tegenaan lopen en zoek dan samen naar eventuele oplossingen.

Beide partijen moeten kijken naar de korte en de lange termijn. Waar staat het bedrijf over twee, vijf of tien jaar voor en wat is de positie van de werknemers. Zit de werknemer nog op de juiste plek? De wereld verandert, de samenleving en ondernemingen evenzeer. Iedereen moet bereid zijn om zich aan te passen aan die veranderingen.

Een onderneming heeft niet alleen met interne ontwikkelingen te maken, maar ook met veranderingen buiten de onderneming. Als ik naar de huidige arbeidsmarkt kijk, zie ik dat die niet goed functioneert. In sommige sectoren is een nijpend tekort, zoals in de zorg, tuinbouw en technische functies. Ondanks dat komen er dagelijks gemiddeld duizend werklozen bij.

Ook zie ik dat medewerkers van 45 tot 65 jaar tegenwoordig niet meer interessant zijn voor de arbeidsmarkt. Welke redenen liggen hieraan ten grondslag? Zijn deze werknemers te duur? Zijn zij minder productief? Of zijn ze vaker ziek en kunnen ze niet goed meekomen? Hebben ze moeite met veranderingen?

Dit verschijnsel staat haaks op duurzame inzetbaarheid van mensen. Het kan niet zo zijn dat duurzame inzetbaarheid alleen geldt voor mensen die aan het werk en/of jonger dan 45 jaar zijn. Want houdt duurzaam inzetten op als je werkloos wordt of boven de 45 bent?

Willen werknemers duurzaam inzetbaar blijven, dan zullen werkgevers en werknemers in actie moeten komen, want het mes snijdt aan twee kanten. Enerzijds moet de werkgever kijken of de werknemers nog op de juiste plek zitten. Anderzijds heeft de werknemer ook een belangrijke rol. Die moet er namelijk voor zorgen dat hij zijn eigen motivatie behoudt, en dat hij vitaal en gezond blijft én bereid is om concessies te doen.

De tijd is voorbij dat je je tijd uitzit tot de pensioengerechtigde leeftijd. Als je een fysiek zwaar beroep vervult, dan moet je je afvragen of dat een vak is dat je tot je 67ste jaar kunt blijven uitoefenen. Als dat niet het geval is, dan zul je zelf moeten bekijken wat voor andere opties er voor jou zijn en wat je leuk lijkt. En maak dit bespreekbaar met je werkgever.

Mensen zullen dus ook concessies moeten doen. Hiermee bedoel ik dat werkgevers en werknemers beiden rechten en plichten hebben.

Op het moment dat de inzetbaarheid van de werknemer gaat knellen bij de huidige functie, moet hij zich realiseren dat bepaalde rechten die bij die functie horen, losgelaten zullen worden op het moment dat er toegewerkt wordt naar een andere functie. Wees creatief en houd voor ogen dat het doel is om elke werknemer actief betrokken te houden bij het arbeidsproces. Dat kan zijn in een andere functie binnen de onderneming, maar, als het niet anders kan, ook bij een andere werkgever.

Werkgevers zullen actief met elkaar de samenwerking op moeten gaan zoeken. Werknemers die niet meer bij jou op hun plek zitten, kunnen zich bij een andere werkgever als de spreekwoordelijke vis in het water voelen.

Ik begon ermee dat duurzame inzetbaarheid een integraal onderdeel is van de bedrijfsvoering. Dit geldt voor de gehele samenleving, want vanaf 2015 zal de arbeidsmarkt voorgoed veranderen. Immers, de babyboomers verlaten dan de arbeidsmarkt.

Het is belangrijk dat de werkgever kritisch naar zijn werknemersbestand kijkt. Vallen er straks gaten in de bedrijfsvoering? Heb je veel babyboomers in dienst? Moeten hun arbeidsplaatsen weer opgevuld gaan worden?

Als het antwoord hierop ja is, dan is het van belang om daar nu mee aan de slag te gaan. Er zullen minder mensen de arbeidsmarkt gaan betreden dan dat er uitstappen. Kijk dan eens naar de groep mensen tussen de 45 – 65 jaar, die nu ‘niet interessant gevonden worden’. We hebben ze straks hard nodig. Ook al klinkt dat nu nog als een ver-van-mijn-bed-show en lijkt het in tijden van crisis niet aan de orde. De crisis gaat over en de babyboomers gaan het arbeidsproces verlaten. Dat zijn twee vaststaande feiten.

In een krappe arbeidsmarkt wil de werkgever de werknemers aan zich binden. Het is daartoe nodig om met elkaar in gesprek te komen en te blijven, door talenten te benutten en te kijken op welke manier elke werknemer inzetbaar blijft. Dan pas kunnen we spreken van duurzame inzetbaarheid van iedereen.