• Nieuwe Wet Werk en Zekerheid: hoofdpijn voor de ondernemer
Nieuwe Wet Werk en Zekerheid: hoofdpijn voor de ondernemer
Het is verkiezingstijd. Politici praten ons naar de mond: de overheid schept geen banen, dat doen ondernemers. Een waarheid als een koe! Nu handelen, zou je zeggen. Maar ho maar.
Met de voorgestelde nieuwe ontslagwet – eufemistisch genaamd ‘Wet Werk en Zekerheid’ – wordt het ondernemers juist moeilijker gemaakt om banen te creëren. De kosten gaan omhoog en de juridische onzekerheid neemt toe. Het wetsvoorstel ligt nu bij de Eerste Kamer. Mijn dringende advies: terugsturen! Ik zal uitleggen waarom.
De drempel om werkgever te worden, of te blijven, is straks groter dan ooit. Tot nu toe kon je kiezen tussen twee ontslagroutes. Via de kantonrechter en het UWV. De grote jongens gingen naar de kantonrechter: via de beroemde formule tik je een aantal maandsalarissen af, en je werknemer staat buiten. Kleinere bedrijven, of bedrijven in zwaar weer, gingen naar het UWV. Hier moet je met een goed onderbouwd verhaal een vergunning aanvragen, maar er komen geen verdere vergoedingen meer bij. In de nieuwe ontslagwet betaal je als ondernemer in principe altijd een vergoeding, tenzij je met anderhalf been in de afgrond staat. Dit wordt – politiek correct – transitievergoeding genoemd. Als tegenprestatie wordt de transitievergoeding gemaximeerd op 75.000. Dit is leuk voor grote bedrijven, de kleintjes delen onder het huidige systeem amper zo’n hoge vergoeding uit.
Zeker gezien de afgelopen onzekere jaren denken ondernemers wel twee keer na voordat ze iemand in dienst durven nemen. Naast de kosten maakt de wet het systeem ook dramatisch ingewikkelder. Het is precies deze onzekerheid die de banenmotor van ondernemers in z’n achteruit zet. Op vijf cruciale punten telt het wetvoorstel nog grove haken en ogen.
1: de proceskosten gaan stijgen. Ondernemers zullen vaker bij de kantonrechters-route staan en het wordt mogelijk tegen een UWV-beslissing eindeloos te procederen. Terwijl nu bij het UWV geen vergoeding verschuldigd is wordt het straks een wettelijk recht. Werknemers zullen dus ook niet meer schikken voor een lagere vergoeding.
2: de juridische onzekerheid neemt toe. Bij een ontslag op basis van wederzijds goedvinden komt er een bedenktijd van 14 dagen. Een handtekening is dan geen handtekening meer. Onderhandelingen kunnen immers na een akkoord zonder opgave van redenen weer opengebroken worden. Het resultaat is een slepend proces. Uit de praktijk blijkt echter niet dat de huidige voorzorgsmaatregelen ontoereikend zijn.
3: flexibele contracten worden aan banden gelegd door de ketenbepaling in te perken. Dit kan alleen als je het vaste contract tegelijk ook ‘minder vast’ maakt. Deze maatregel leidt straks juist tot meer verloop van werknemers.
4: een proeftijd bij contracten korter dan zes maanden wordt verboden. Iedereen die personeel gehad heeft weet echter dat, hoe zorgvuldig je ook bent in het aannameproces, de klik er af en toe niet is.
5: bij langdurig zieke werknemers moet er ook een transitievergoeding worden betaald. Ook als een werknemer de arbeidsongeschiktheid in gaat. Begrijp me niet verkeerd, dit is ontzettend vervelend, het is echter een verantwoordelijkheid voor de maatschappij als geheel om langdurig zieke werknemers op te vangen. Dit kan je niet afschuiven op ondernemers. Zij hebben gedurende de hele ziekteperiode immers ook al loon doorbetaald.
Ondernemers hadden gehoopt – en gerekend – op een echte hervorming. Economisch is het hard nodig. Wat er nu gebeurt is dat ondernemers van het ene bord spaghetti in het andere belanden.