Uitkomst Kleinbedrijf Index: Kennis over regelgeving en subsidies laat te wensen over
De invoering van zero-emissiezones (ZE-zones) voor ‘vieze’ bestel- en vrachtauto’s raakt het mkb hard. Bijna de helft (49%) vreest een omzetverlies tot dertig procent doordat zij hun klanten binnen de ZE-zones niet meer kunnen bereiken. Ook zeggen veel ondernemers hun prijzen omhoog te moeten gooien. Daarnaast laat de kennis over regels, overgangsregelingen en subsidieregelingen flink te wensen over. Dit blijkt uit de 17e Kleinbedrijf Index (KB-Index); een onderzoek van Qredits, ONL en de Hogeschool Utrecht onder meer dan 1.000 ondernemers in het kleinbedrijf. “De consument is het kind van de rekening. Die gaat fors meer betalen als gevolg van de invoering van zero-emissiezones”, aldus ONL-voorman Erik Ziengs.
Dit jaar hebben zeventien gemeenten een zero-emissiezone ingevoerd, waaronder Den Haag en Rotterdam. Tot 2030 geldt een overgangsregime en zijn er ontheffingen. De komende jaren worden deze uitstootvrije zones in binnensteden ook in andere gemeenten uitgerold. Het mijden van ZE-zones is voor het merendeel (75%) geen realistische optie. Van de ondernemers die nog niet in het bezit zijn van een bus- of vrachtauto, die is toegestaan binnen de ZE-zones, verwacht bijna de helft een omzetderving van dertig procent, doordat zij klanten niet kunnen bedienen. Opvallend detail is dat veel ondernemers het verlengen van de overgangsregeling naar 2035 niet zien zitten. Dat komt ook omdat een deel van hen de investeringen al heeft gedaan en een deel van hen de investering niet wil of kan opbrengen.
Regels onduidelijk
Bijna de helft van de ondervraagde ondernemers snapt de regels en overgangsregelingen niet en een derde is niet op de hoogte van bestaande subsidies en leningen voor uitstootvrij vervoer. Dat geldt ook voor ondernemers die al actief zijn in een gemeente(n) waar al een zero-emissiezone is ingevoerd. Al is deze groep wel iets meer op de hoogte van de regels en beter voorbereid. Een krappe zeventig procent beschikt over een voertuig dat voldoet aan de eisen om binnen de zone te mogen rijden of al volledig elektrisch is (12%). 47% van de ondervraagde kleine ondernemers geeft aan de prijzen voor producten en diensten te moeten verhogen, tot twintig procent, om onder meer de investeringen terug te verdienen. Een kwart verwacht de investeringskosten niet te kunnen doorberekenen aan de klant. Dat leidt tot lagere ondernemerslonen en omzetdaling.
Aanbevelingen
Het verbeteren van de communicatie richting ondernemers op het gebied van regelgeving in zero-emissiezones, overgangsregelingen en beschikbare financiële ondersteuning is een van de aanbevelingen van de onderzoekers. In gemeenten waar ondernemers niet de overstap kunnen maken naar uitstootvrij vervoer, vanwege een tekort aan laadpalen, moet een structureel ontheffingsbeleid worden ingesteld. Meer ondernemers dan verwacht hebben een schonere bedrijfswagen aangeschaft waarmee zij voldoen aan de huidige overgangsregelingen, maar moeten de stap nog maken naar volledig uitstootvrij. Ook is er een groep die nog niet de overstap heeft gemaakt. Daarom is het raadzaam om subsidie- en financieringsregelingen voor emissievrij vervoer beter onder de aandacht te brengen. Ruim veertig procent van de ondervraagden denkt dat subsidies en goedkope leningen kunnen helpen om de overstap te maken. “Dit onderzoek toont aan dat het stelsel aan ontheffingen en uitzonderingen de boel eerder ingewikkeld maakt dan duidelijkheid schept. Ook zijn de beschikbare subsidies voor duurzaam vervoer te onbekend. Dat is zorgelijk”, aldus Ziengs.
Algemeen economisch beeld positief
Het economisch beeld in het kleinbedrijf is positief. Het ondernemersvertrouwen is sterk gestegen; met name in de horeca- en detailhandel. Mogelijk hangt dit samen met het zonnige en droge voorjaar. Toch is het nog te vroeg om te juichen. De ondernemerslonen zakken weer: slechts 48% van de ondernemers verdient meer dan het minimumloon. Ook de armoede index – 23% van de ondernemers die zich onder bijstandsniveau uitbetaalt, stijgt licht. Daarbij gaat het met name om de horecasector. Het aantal gedwongen opheffingen blijft constant op 2,3%.”
Afbeelding: Jurriaan Brobbel (via: beeldbankdenhaag.nl)